Vredespark Almelo
 
 
 
 

Museum - Vervolging

Tussen 1940 en 1945 heeft de bezetter systematisch een aantal bevolkingsgroepen vervolgd.

Het NIOD maakt onderscheidt tussen de volgende groepen van burgerslachtoffers in Nederland:

Burgerslachtoffers van oorlogshandelingen: ca. 30.000
Omgekomen in concentratiekampen in Nederland: ca. 570
Executies in Nederland (nagenoeg allen verzetsdeelnemers): ca. 2.000-3.000
(andere bronnen spreken over 8200 slachtoffers: https://www.erelijst.nl/de-vijf-groepen-slachtoffers-op-de-erelijst)
Omgekomen in gevangenissen en concentratiekampen in Duitsland: ca. 4.400
Omgekomen ten gevolge van de arbeidsinzet in Duitsland: ca. 8.500
Slachtoffers Hongerwinter 1944-1945: ca. 15.000-25.000
Overleden als gevolg van de daling van de volksgezondheid: ca. 50.000
Omgekomen Roma en Sinti: 215
Slachtoffers Jodenvervolging: ca. 102.000-104.000


Museum - Jodenvervolging

Vanaf ongeveer 1941 werden steeds meer regels en verboden uitgeschreven voor Joden.

In 1942 werden joodse inwoners van de stad (en natuurlijk heel Nederland) verplicht een Jodenster te dragen. De sterren kostten 4 cent per stuk en per 4 moest er 1 textielbon voor ingeleverd worden.
De sterren werden gemaakt in Enschede bij de fabriek de Nijverheid. 
Dit joodse familiebedrijf werkte onder een door de Duitse bezetter aangewezen niet-joodse zaakwaarnemer (Arische Verwalter), in dit geval een Duitser.

De massale deportaties van Joden begonnen in de zomer van 1942.

Vanaf 14 juli 1942 werden Joden systematisch afgevoerd via Kamp Westerbork, zogenaamd om te gaan werken in een werkkamp in Duitsland als Arbeitseinsatz of werkverruiming.
In het begin werden mensen aangeschreven met het bevel zich te melden. Er werd gedreigd dat wie niet kwam opdagen naar een concentratiekamp zou worden gestuurd (dit werd als nog veel erger beschouwd dan te moeten werken in een werkkamp; concentratiekamp Mauthausen was toen al berucht).
Later werden mensen niet meer opgeroepen, maar gelijk gearresteerd. 

Ook werden Joodse inwoners van Almelo gedeporteerd naar getto's. Bekend is in ieder geval dhr. Maurits de Jong die overleed aan uitputting en ondervoeding in Theresienstadt. Dit getto was een tussenstation naar het vernietigingskamp Auschwitz. 


Bovenstaand het kampgeld uit Theresienstadt. Dit was het wettig betaalmiddel in het getto. Waarschijnlijk viel er niet veel te kopen voor het geld aangezien alles schaars was.

Hier boven een stempel uit Theresienstadt.
De stempel is van de "Judische selbstverwaltung. Protektorat Böhmen und Mähren". Daarnaast een voorbeeld van een pakketkaart uit 1943 met daarop deze stempel.
Of de stempel, zelf, echt is wordt betwijfeld. Waarschijnlijk is het een reproductie.


Hierboven op de foto een eetbakje, theezeefje en lepel. Bodemvondsten uit Auschwitz.
Uit de tijd dat daar nog gegraven mocht worden. Tegenwoordig is dit uit den boze.


Hierboven de schoenlepel van de firma Mendels uit Almelo. De vorige eigenaar, Arend Wolters, heeft deze de halve wereld over gesleept. Van Almelo, via Indië naar Drachten.
Veel leden van de joodse familie Mendels zouden de oorlog helaas niet overleven.




Bron:
wikipedia.nl, 
www.oorlogsgravenstichting.nl, 
https://www.niod.nl/nl/veelgestelde-vragen/verliezen-nederlandse-bevolking-cijfers
https://www.erelijst.nl/de-vijf-groepen-slachtoffers-op-de-erelijst


Klik naar boven of naar startpagina