Vredespark Almelo
 
 
 
 

Luchtbeschermingsdienst

Een van de maatregelen om de burgers te beschermen tegen luchtaanvallen was het luchtalarm: bij nadering van vijandelijke vliegtuigen begonnen sirenes te loeien. 

In 1938, dat even het eerste oorlogsjaar leek te worden, werden in Nederland de eerste verduisteringsoefeningen gehouden. Na de Duitse inval in Polen, september 1939, werden in de steden schuilkelders gebouwd, en kwam rondom de steden luchtdoelgeschut te staan.

Luchtbeschermingsdienst
In 1939 werd ook de Luchtbeschermingsdienst (LBD) opgericht, een organisatie waarvan het personeel uit vrijwilligers bestond; tijdens de bezetting werd het personeel uitgebreid met ambtenaren. 

De LBD had tot taak de burgerbevolking te wijzen op de gevaren van luchtaanvallen, en op de maatregelen die de burgers zelf konden nemen om de risico's te beperken.

Tijdens de avonduren moest er verplicht verduisterd worden.  Dit was een maatregel tegen de nachtelijke luchtoorlog. Verduisterde steden konden zo niet meer dienen als oriëntatiepunt voor piloten. 
De verduistering werd gecontroleerd door de mensen van de LBD. De leden er van hadden een speciale vergunning om 's nachts over straat te mogen.

Voor verzetsmensen bleek het hierom handig te zijn om lid van de Luchtbeschermingsdienst te worden. 

Waar een bombardement had plaatsgevonden konden LBD-leden eerste hulp bieden en assisteren bij het blussen van branden.

Om het makkelijk te maken voor hulpverleners werd men verplicht een kaart op te hangen aan de binnenkant van hun voordeur met daarop de samenstelling van het gezin.
Voor de bewoners van een pand was het een handig middel om te weten wie het blokhoofd/contactpersoon was.

Hierboven de kaart van de familie de Valk aan de Beltweg  16 te Almelo. Hierop is aangegeven dat ze wonen in Wijk 4 Blok 34. Hun Blokhoofd is dhr. Kleisen en het plaatsvervangend blokhoofd is dhr. Lammers. Op de achterkant is de samenstelling van het gezin de Valk beschreven en wie men moest bellen in geval van nood en voor geestelijke bijstand.

Eerste hulp

Na een luchtaanval moest de LBD eerste hulp bieden; men beschikte over EHBO-kisten, brandslangen, helmen, gasmaskers en herkenningstekens (een metalen plaatje met daarop de letters LB, dat met riempjes op de bovenarm kon worden bevestigd). De LBD had afdelingen in alle stadswijken en dorpen. Per 200-300 gezinnen was er een blokploeg geleid door een blokhoofd'.

Bovenstaande foto is van een geëmailleerd mouwschild van een lid van een blokploeg van de Luchtbeschermingsdienst.

Bovenstaande foto's zijn van uitrustingsstukken van de LBD. De Nederlandse helm van de firma Verblifa en het gasmasker van Vredestein.

Naar aanleiding van Anjerdag, 29 juni 1940, werden in juli 1940 alle joodse leden uit de LBD gezet.
Eerder al hadden joodse LBD-leden te horen gekregen dat ze niet meer hoefden te komen'.
In een speciaal formulier hadden de LBD-leden in juni moeten opgeven of ze al of niet joods waren.

Bijna alle betrokkenen vulden die eerste ariërverklaring in. 

Bovenstaande foto is van de luchtbeschermingsdienst Almelo. Wijk 1 Blok 21. Wijk 1 stond onder leiding van dhr. H. W. Ledeboer. Blok 21 stond onder leiding van dhr. van der Vegte. 


Verduisteren:

Om te voorkomen dat geallieerde vliegtuigen 's nachts konden navigeren via herkenbare steden, werden de burgers (en bedrijven) door de Duitsers verplicht te verduisteren. 

Deze verduistering gold zowel voor huizen en winkels en dergelijke als ook voor voertuigen. Tijdens de verduistering bleef natuurlijk ook de straatverlichting gedoofd. Op straat mocht nog geen kiertje licht uit de huizen zichtbaar zijn. Dit is voor het eerst in Nederland toegepast in de nacht van 10 op 11 mei 1940.

Aankondiging voor verduistering in Vriezenveen op 10 mei 1940.

In kranten werd dagelijks aangekondigd op welke tijdstippen de verduistering gold.

Op de foto is een handleiding te zien van de Luchtbeschermingsdienst voor het verduisteren van woningen en winkels. 

Op de bovenstaande foto's zijn te zien:
Een verduisteringskap voor de koplamp van een fiets.
Een soort gelijke kap voor de koplamp van een auto.

Een knijpkat van Philips.

De knijpkat op de foto is van het type 7424-03.
Deze werd gemaakt voor de burgerbevolking.
Ze waren met name nuttig om nog iets te zien tijdens de uren van verduistering op straat.  Die duisternis kon erg gevaarlijk zijn. Mensen hadden soms de grootste moeite om van hun werk thuis te komen. Zo deden er zich verdrinkingsgevallen en andere ongelukken voor. Huisnummers werden in reusachtige witte cijfers op de gevel gekalkt.

De knijpkatten werden vanaf eind 1940 onder andere gemaakt voor de Duitse Wehrmacht door het zogenaamde Philipscommando in Kamp Vught.
Samen met de beruchte batterijenfabriek van het Kamp Vught werden alle daar werkende personen in juni 1944 afgevoerd naar Kamp Auschwitz.

Ook de geallieerden maakten in 1944 gebruik van deze modellen.

Middelen om te verduisteren:
De verduisteringslamp die maar een klein beetje licht uitstraalde.
Een rol verduisteringspapier om ramen mee af te plakken.
Een advertentie van de firma Lasonder Glas en Verf uit Enschede die verduisteringsspullen aanbood.

Hierboven 2 foto's van een verduisteringsadapter. 
De adapter kon in een lamp met een grote fitting geschroefd worden. In het "lamp-deel" werd dan een fietslampje geschroefd. Hierdoor kwam er dus maar heel weinig licht uit een standaard lamp en was hierdoor nuttig tijdens de verduisteringsuren.



 Klik naar boven of naar startpagina of naar Masselink, H. G. F. 


bron:
Wikipedia.nl,
verzetsmuseum.org,
Delpher.nl,
www.oorlogzeeland.nl